vrijdag 22 juli 2011

Inval Den Haag

De minachting van Politie Haaglanden voor het internationale recht en daarmee elk gezag buiten dat van haar eigen organisatie is ronduit walgelijk. Artikel 22 van het Weens Verdrag voor Diplomatiek verkeer bepaalt niet alleen de onschendbaarheid van het terrein van de diplomatieke missie, maar in lid 2 roept het zelfs een bijzondere zorgplicht op voor de ontvangende staat, in dit geval Nederland, om elke inbreuk op de waardigheid te voorkomen. Onverkort wordt in artikel 30 het geheel aan bepalingen dat betrekking heeft op het terrein van de missie, van toepassing verklaard op de privé verblijfplaats van de diplomaat en al zijn bezittingen.
Politie Haaglanden maakt onderdeel uit van de Nederlandse overheid en is als bestuursorgaan onderdeel van de Nederlandse staat. De verplichtingen die het verdrag opleggen, zijn dus geen aangelegenheid beperkt tot het Ministerie van Buitenlandse Zaken, maar zonder meer van toepassing op de Politie. Het verdrag is niet voor tweëerlei uitleg vatbaar op het punt van onschendbaarheid. Op het moment dat de diplomaat zich als zodanig had geïdentificeerd, had de Politie verontschuldigingen moeten aanbieden en rechtsomkeer moeten maken. Bij twijfel had men hooguit contact kunnen maken met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Het verweer omtrent de eigendom of registratie van de woning is totaal irrelevant. Het feit dat Politie Haaglanden zelfs een verweer probeert aan te voeren is een verdere schending van de waardigheid die men juist in het Verdrag heeft getracht te verankeren. Het betekent kort gezegd ofwel dat Politie Haaglanden zich geen onderdeel van de Nederlandse staat acht ofwel dat zij zich daar onderdeel van acht, maar van mening is dat zij boven wet en recht, zelfs boven internationale verdragen en het internationaal gewoonterecht staat. Dit is niet alleen uiterst beledigend, het is voor alle burgers die zich onder de jurisdictie van deze organisatie bevinden een uiterst verontrustende gedachte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten